Dit gebied wordt gekenmerkt door een gevarieerd
landschap van bossen met beuken, wilgen en Europese zilversparren,
de zelzame varen Woodwardia Radicans, uitgestrekte heuvels met
eeuwenoude olijfgaarden en citrusboomgaarden. Typerend is de
productie van clementines, vroegrijpe mandarijnen, die dankzij het
bijzonder klimaat al begin oktober rijp zijn. De Piana di Gioia
Tauro bestaat, sinds de ontginning ervan in 1818 door markies
Nunziata, uit zeer vruchtbare grond. In de daaropvolgende eeuwen zag
de regering erop toe dat de cultivering van deze grond werd
voortgezet. In tegenstelling tot het Ionische gebied, dat gekenmerkt
wordt door de fiumare (in de zomer nagenoeg droogliggende rivieren),
heeft dit gebied rivieren op de oevers waarvan een aantal
rivierparken zijn aangelegd met daarin oude molens. Talrijk zijn de
bronnen met zwavel- en mineraalhoudend water, bijvoorbeeld die in
Zomaro en Galateo, waar zich een modern thermaal centrum bevindt. De
geneeskrachtige werking van het water dat opborrelt in een bergkloof
van de Monte Livia is in de 18e eeuw door basiliaanse monniken uit
het Monastero di S. Elia ontdekt. Het Aspromontese gebied is rijk
aan een keur aan paddestoelen, die van Giffone het belangrijkste
productie- en verwerkingscentrum hebben gemaakt.
|
|
|
Zonsondergang boven zee
Fotoarchief Provincie Reggio Calabria - Fotograaf: Vincenzo Beltempo |
|
|
|
Detail van een citrusboomgaard
Fotoarchief Provincie Reggio Calabria - Fotograaf: Bruno Gaglioti |
|
|
|
|
|
|
|
|
Er even helemaal uit in Omgeving |
|
|